Vijftien dansers met ontbloot bovenlijf staan in een perfecte driehoek op het podium. Elke zijde telt 5 dansers, elke punt één. De haast rituele dans die ze uitvoeren is er een van eindeloze herhaling. De klap die de dansers zichzelf geven zet een hele serie van ronde en toch krachtige bewegingen in gang. De stromende lichamen blijven synchroon, vormen een patroon, en roepen daardoor de associatie op van monniken op binnenplaatsen van Chinese boeddhistische kloosters of grote groepen tai chi-beoefenaars die als één lichaam de ruimte vullen. Na vijf of zes minuten begin ik te snakken naar een individu, naar iemand die zich losmaakt uit deze perfecte driehoek. Het gebeurt niet. Na tien minuten ben ik blij dat een van de dansers een keertje nét iets later dan de rest zijn draai maakt en zijn bewegingssequentie net iets later voltooit. Het is duidelijk niet de bedoeling.
Na twintig minuten ben ik niet verveeld, daarvoor is de uitvoering te goed, maar eerder benauwd: waar zit ik naar te kijken? Een wereld zonder individu, een geoliede machine, een collectieve godsdienstoefening?
De choreograaf van dit stuk, Tao Ye, wordt door de Chinese overheid gewantrouwd en zijn Circular Movement System als subversief beoordeeld in een land waar dans vooral verhalend vermaak hoort te zijn. En toch voel ik me een enorme Europeaan als ik naar dit stuk kijk: een 20e -eeuwse, pre-post-koloniale individualist, die – niet wars van enig oriëntalisme – met weerzin de dreiging meent te zien van een collectivistische cultuur.
Het ironische is natuurlijk, dat de ‘individualistische’ westerse cultuur op precies dit collectivisme is uitgelopen dat ik hier door een Chinese choreograaf onder mijn dansneus gewreven krijg. Het hyperkapitalisme van de afgelopen twintig jaar heeft de westerse samenleving in no time gereduceerd tot een collectief: een verzameling zombies die achter allemaal dezelfde apparaatjes naar allemaal dezelfde filmpjes en spelletjes turen, hetzelfde fast food eten wensen, en er hetzelfde uitzien. In weerwil van onze vrijheidsretoriek is onze cultuur nog nooit zo conformistisch geweest. Wat dictators niet voor elkaar kregen, is Apple en MacDonalds wel gelukt. Misschien roept ‘15’ daarom wel zo’n weerzin bij me op.
Naast twee wereldpremières (waar blijven de recensies in NRC en VK??) werd er die avond ook een reprise opgevoerd van ‘I love you, ghosts’ van Marco Goecke. Het was van het avondvullende programma het eerste stuk – het ging natuurlijk om de (nieuwe) stukken erná. Maar de twee wereldpremières bleken niet in staat om Goeckes indrukwekkende danstaal te overtreffen: ik had nog nooit iets van Goecke gezien, maar de bewegingstaal was origineel, de worsteling met de geesten individueel, de uitvoering grandioos. Tijdens de twee wereldpremières die volgden, verlangde ik terug naar de originaliteit van Goecke. Later bleek dat het NDT de samenwerking met deze Duitse choreograaf officieel heeft beëindigd omdat Marco Goecke vorig jaar een recensent met de poep van zijn innig geliefde teckel besmeurde, uit woede over een onwelgevallige recensie. Tja. Is dat waar het door mij zo gewaardeerde individualisme op uit loopt?
Maar zijn stuk ‘I love you, ghosts’ stáát. Als een huis. Gaat dat zien.
(en dat er steeds minder dansrecensies verschijnen begreep ik ook opeens :)).

