“Don’t accept me as I am”

God maakte de twee grote lichten: het grote licht tot heerschappij over de dag en het kleine licht tot heerschappij over de nacht (Genesis 1:16)

In de werkkamer van de nogal onorthodoxe remedial teacher hangt aan de boekenkast een kleine, vergeelde foto van de joodse geleerde Reuven Feuerstein, met daaronder een handgeschreven tekst: “Don’t accept me as I am”. Het adagium van Feuerstein gaat zó ontzettend in tegen elke hedendaagse psychologische wijsheid dat ik in de lach schiet en het tekstje vergeet. Deze weerbarstige uitspraak komt pas weer in mijn geheugen terug bij het (her-)lezen van de machtige, eerste woorden van de Bijbel. Hoe bekend de woorden van Genesis 1 ook zijn, de goede verstaander voelt aan dat hier een beslissing valt. Wat voor een beslissing? Bijbelgeleerden vertellen me dat Israël hier breekt met het ‘cosmotheisme’, met de religies van de omringende volkeren die de hemellichamen aanbidden en menen dat het uitspansel het buikvlies van een oeroude godin is. Dat de wereld een verlengstuk van de goden is en met zorg aanbeden moet worden. Uit die religieuze slavernij scheuren de woorden van Genesis het volk Israël los. Een historische wending, een ‘Fortschritt in der Geistigkeit’ (Freud) van eeuwen her. Of is het een breuk die telkens wéér voltrokken moet worden?

De meesten van ons liggen niet in aanbidding voor de maan en de zon. We weten allang dat natuurverschijnselen geen goden zijn en dat de kosmos geen verering verdient. Dááruit hoeven we toch niet bevrijd te worden? Helaas ben ik daarvan niet zo zeker. Diepgeworteld is de eerbied voor de onveranderlijkheid van de systemen waarin we leven. Vastgeroest is de overtuiging: ‘there is no alternative’. Ook na Thatcher en Reagan houden we economisch vast aan het enige systeem dat we hebben en vertrouwen: ‘groei moet, alleen groei doet goed!’ En ook persoonlijk is het lastig om de resignatie buiten de deur te houden: om me niet neer te leggen bij wie ik zelf nu eenmaal ben, en bij wie de ander nu eenmaal is. ‘Het is zoals het is’ hoor ik net iets te veel om me heen en in mijzelf resoneren.

Ik weet ook wel: bij dingen die niet veranderd kunnen worden, moet je je neerleggen. Maar toch. De onrust die JHWH via het bijbelse Israel in onze heidense zielen zaait is onomkeerbaar. Nooit meer ben ik zonder die stem die mij attent maakt op een wereld die roept “Don’t accept me as I am”… Die mij influistert dat de status quo niet heilig is. Dat het anders kan. Menselijker.

Eerder gepubliceerd in In de Waagschaal 53.2 (2024).

Plaats een reactie

search previous next tag category expand menu location phone mail time cart zoom edit close