Een vriendin van mij startte onlangs een praktijk voor verliesbegeleiding. Vanwege dat voor mij nieuwe, verontrustende woord dacht ik dat zij mensen hielp omgaan met de dood van een dierbare. Maar het bleek haar te doen om verlies in bredere zin: verlies van gezondheid, van werk, of van de droom een kind te krijgen. Omgaan met het leven dus, dat niet maakbaar blijkt.
Onlangs betoogde psychiater Damiaan Denys in NRC Handelsblad dat de GGZ volstroomt met mensen bij wie de geestelijke ‘hardware’ prima in orde is, maar die moeilijk kunnen omgaan met een leven dat niet altijd productief, vruchtbaar, succesvol en ‘onder controle’ is. Denys had in 2015 in diezelfde krant het leven al eens vergeleken met een bioscoopbezoek: de film die je wilt zien draait niet; je moet naar een andere film. De discrepantie tussen de gewenste film en de beschikbare film levert verdriet op, en woede, en lijden. Je zou daar veel hedendaags onbehagen mee kunnen verklaren. Juist de illusie van de maakbaarheid, zo zegt Denys, draagt bij aan de woede over de feitelijke loterij die het leven is. Ik voorspel mijn vriendin en haar praktijk daarom een gouden toekomst. En zelf houd ik me maar vast aan de woorden van Carrie Fischer, onlangs nog geciteerd door Meryl Streep ten overstaan van een in rouw gedompeld Hollywood, vlak na Trumps verkiezingsoverwinning: ‘Take your broken heart, and make it into art’. Want in de kloof tussen droom en werkelijkheid schuilt een gedicht.